Wiener Melange

J. Brahms – Dubbelconcert voor viool en cello (solisten: Maria Milstein en Gideon den Herder)
J. Strauß Jr – G’schichten aus dem Wienerwald
R. Strauss – Suite uit ‘Der Rosenkavalier’

Brahms’ Dubbelconcert

Johannes Brahms schreef zijn Dubbelconcert voor viool en cello tijdens een vakantie in Zwitserland. De lyrische rijkdom van de muziek lijkt het genoegen van Brahms’ zomerse verblijf te weerspiegelen. In het Dubbelconcert wisselen viool en cello elkaar niet alleen af, ze gaan vaak ook zodanig in elkaar op dat het beeld ontstaat van één gigantisch, van acht snaren voorzien muziekinstrument, ruimschoots toegerust om de confrontatie met het symfonieorkest aan te gaan.

Strauß’ G’schichten aus dem Wienerwald

De Weense wals was in de jaren dertig van de negentiende eeuw dé chique dans voor de elite en bourgeoisie geworden. De dans was echter ontstaan uit een eenvoudige boerendans: de Ländler. In zijn beroemde G’schichten aus dem Wienerwald uit 1868 greep Johan Strauß Jr. terug op deze afkomst. In de muziek zijn volksmelodieën verwerkt die de eerste luisteraars goed kenden.

Strauss’ Rosenkavalier (suite)

Deze suikerzoete parodiëring van de Weense elite schreef Richard Strauss (géén familie) begin 20ste eeuw. Hij begon er direct na zijn fameuze, shockerende opera Elektra aan. Het contrast kon bijna niet groter zijn. Waar in de muziek en het bühnebeeld bij Elektra letterlijk een bijlen hakken en Strauss meermaals atonaliteit laat horen, klinkt in der Rosenkavalier overduidelijk de lyriek van Mozart. En net als bij de grote meester uit de achttiende eeuw, lukt het Strauss om zijn muzikale pen in ironie te dopen. De Rosenkavalier is één grote dubbele bodem: onder de schijnbaar suikerzoete muziek wordt het toenmalige establishment steevast op de hak genomen.